Johanniter: een jonge Duitse druif voor witte wijn
De johanniter is een jonge witte druif. Ze werd pas in 1968 door Johannes Zimmermann gekweekt uit riesling, seyve-villard, rülander en gutedel. Het Freiburg Instituut, waar Zimmermann werkzaam was, wilde namelijk een druif ontwikkelingen die ook in de noordelijke (Duitse) wijnstreken goed kon groeien. Een druif die gekruist is wordt een hybride druif genoemd. In de noordelijke wijnlanden valt altijd meer regen, wat er voor zorgt dat veel druiven uit zuidelijke landen er last kregen van schimmels. Bij de kweek van de johanitter was het belangrijk dat de nieuwe druif goed resistent zou zijn tegen schimmels. Ook moest de druif goed bestand zijn tegen vorst.
Waar worden wijnen gemaakt van de johanniterdruif?
De johanitter druif is met name ook in de noordelijke gebieden aangeplant. Onder meer in Nederland, in Zwitserland en in Duitse wijnstreken is ze aangeplant. In Nederland is ze in elke BGA toegestaan. Een BGA (bescherming geografische aanduidingen) is in Nederland het keurmerk dat een wijn of product uit een bepaald gebied komt. Ook bestaan er BOB’s (beschermde oorsprongsbenaming). BOB’s zijn Nederlandse wijnstreken waarvan de druiven uit dat gebied komen. Slechts een paar druiven zijn hier toegestaan en er gelden strenge eisen aan het maken van de wijn. In Nederland mogen in de BOB Vijlen en de BOB Ambt Delden wijnen met BOB-keurmerk van de johanniterdruif worden gemaakt. Verder lezen De druif van Nederlandse witte wijnen: de johanniter